Op zijn werkkamer bleek het rek nog steeds keurig aan de muur te hangen op grijpen afstand van zijn bureau. Er zat stof op, maar geen 30 jaar stof; ondanks niet meer roken was de zaak nog min of meer schoon gehouden ook. Hij pakte het rek af, en we hebben nog een uurtje op de bank zitten kletsen. Hij kon me van elke pijp nog vertellen waarvoor hij bedoeld was, hoe hij rookte en smaakte, en wat eventueel de speciale tics waren die bij een bepaalde pijp hoorden.
Nu klinkt dat 'zijn rek en pijpencollectie' naar een hoop. Maar dit is het pijpenrek van een pijproker, zoals dat er in de jaren '60 en '70 van de vorige eeuw uitzag. Pijproken was een dagelijkse, zelfs een fulltime bezigheid. Maar tegelijk was pijproken niet de hobby, de vrijetijdsbesteding die het nu is. En zo'n pijpenrek zag er dan ook wat anders uit...

Wat om te beginnen iedereen hier en nu zal opvallen, is hoe weinig pijpen het eigenlijk zijn... Pijp een dag laten rusten na één keer roken? De meeste mensen rookten de hele dag en dag in dag uit één en dezelfde pijp... Pijpen waren gebruiksvoorwerpen, geen verzamelobjecten. In alle eerlijkheid hoort daar welk de constatering bij dat er meestal andere tabak gerookt werd dan wat nu de norm is, en ook op een andere manier gerookt werd.
Om te beginnen werd er heel veel baai gerookt, en als het geen baai was, dan was het toch meestal tabak die droger was en droger rookte dan de meeste tabakken die we nu hebben. Verder werd een pijp niet volgestopt en dan in één keer leeg gerookt. In feite liep je wel de hele dag met een pijp in je mond, maar die was de halve tijd uit. Af en toe, als je zin had stak je hem weer aan, rookte een kwartiertje of zo, en dan ging hij wel weer een keer uit... Het gevolg van die manier van roken was dat een pijp in elk geval minder nat werd van het roken zelf (over in het mondstuk zeveren wil ik het even niet hebben...). Al met al had een pijp met die tabak en manier van roken wat minder vocht problemen.
Toch had een pijp op die manier wel een zwaar leven, en een pijp ging dan ook geen mensenleven mee. Geen ramp, aangezien het doorgaans ook geen dure 'merkpijpen' waren, maar tamelijk naamloze gevallen, soms uit het fameuze mandje, soms ook net een slagje duurder. Roken tot hij stuk ging, en misschien nog een paar keer repareren voor zover mogelijk. Dat gebeurde dan met een papje van waterglas en koolstof-schraapsel uit de kop (in een ander draadje al genoemd). Een in de pijp gebrand gat was er redelijk mee dicht te plamuren, en zelfs een aan stukken gerookte pijp liet zich er nog wel min of meer mee lijmen (hij werd wel 'breekbaar'). Zo'n zwaar gerookte pijp was dan ook de enige echte lievelingspijp van een roker. Er waren wel anderen, maar die zagen toch echt minder actie. Het hierboven staande rek is daar een duidelijk voorbeeld van; links op de flank zien we de dagelijkse pijp...

Om te beginnen was de bovenkant van de kop ooit eens gewoon vlak, zoals bij elke normale pijp. In die tijd waren pijpen-aanstekers hier niet zo gebruikelijk. Je gebruikte lucifers, of een toen redelijk nieuwe uitvinding: de Bic wegwerpaansteker. Gewoon de vlam wat hoger zetten, en het ging best. De diepe golving voor en achter in de bovenrand is het gevolg van een aansteker, pak hem beet 20 tot 40 keer per dag, 364 of 365 dagen per jaar, een paar jaar lang...
Door fel en heet roken van nogal droge baai (de beste man rookte Witte Os) is de kop niet dicht geslibd met een koollaag, maar steeds verder uitgebrand. De ketel is steeds ruimer geworden, de wand van de pijp steeds dunner. Dat bleef niet eeuwig goed gaan, en op gegeven moment begon de kop dan ook te scheuren.

De scheuren zijn dicht geplamuurd met waterglas en koolstof. Alleen wordt dat na drogen keihard, en zet het anders uit dan hout als het warm wordt. Meer scheuren, meer waterglas...
De echte truc: dit is dus geen pijp die is weggezet omdat hij versleten was. Dit is een pijp die in gebruik is gebleven tot de goede man stopte met roken... Tegen de tijd dat een pijp er uitzag als deze, begon men pas te denken aan een volgende pijp. Voor die gekocht was, waren we wel weer een half jaar verder, en dan bleek altijd weer dat die nieuwe pijp toch eigenlijk niks was. Hij werd in het rek gezet, en niet gerookt totdat de lievelingspijp werkelijk in on-reparabele stukken uiteen viel.
De man van wie ik dit rek kreeg was nog niet aan een volgende pijp toegekomen. De andere pijpen in het rek zijn namelijk allemaal 'specials', speciale pijpen voor speciale gelegenheden.
Naast de totaal aan flarden gerookte dagelijkse pijp zijn we zijn grote trots, de enige pijp van een bekend merk; zijn topstuk. Zoals ik mijn Dunhill koester, zo koesterde hij dit enorme zwarte gevaarte. Een Big Ben... Even voor de goede orde, de pijp is echt groot; zeker twee keer zo groot als mijn 'normale' Big Ben Billiard. Hij had het ding gekocht 'voor avonden met de vrienden', zodat hij niet iedere keer de pijp opnieuw hoefde te stoppen.
De volgende pijp in het rijtje is meerschuim. Een goeie meerschuim kop, maar met een verbijsterend simpele houten steel. Hij had de pijp zelf een beetje bijgeschuurd en gevormd zodat hij beter in de hand lag (ik weet het niet, het zou kunnen dat dit een pijp is die een beetje vergelijkbaar is met de voorgeboorde blokken met mondstuk die je nu in bruyere nog wel kunt kopen). Het was zijn 'zondagse' pijp.
Daarnaast staat iets waar ik met enige verbazing naar kijk: een doorroker zoals je ze zelden ziet:

Voor degenen die dit soort pijp helemaal niet kennen: de kop is dunwandig porselein, wit als je de pijp koopt. Als je de pijp rookt verkleurt hij langzaam, en wordt een afbeelding op de kop langzaam in de loop der jaren zichtbaar.
Doorrokers zijn naar mijn ervaring doorgaans niet de meest aangename pijpen om te roken; de kop wordt snoeiheet, de rook is regelrecht scherp, en de dunne geglazuurde klei heeft een minimaal absorberend vermogen (slurp!). De vlekken zijn ook een gevolg van die slechte absorptie. Hier heeft iemand serieus afgezien om die hond op de pijp tot volle wasdom te roken...
De laatste pijp in het rijtje werd al door iemand hier als Serious Steampunk gekenmerkt. Voor mij is het meer 'bling bling'. Het was zijn pijp voor als hij 'flitsend voor de dag moest komen'. Een raar gebakje. De hout-achtige buitenkant is dun plastic (!), de witte binnenkant lijtk wel wat op meerschuim, maar is een ander keramisch materiaal, en al dat goud is echt klatergoud. Het merk is Jima, en ze zijn op inetrnet wel te vinden met dit soort pijpen. In feite is het de kermis-uitvoering van een systeempijp a la Falcon of Super Twist. Hij vertelde dat de pijp eigenlijk onverwacht goed te roken was...
Het rekje zelf is onvervalst 'modern' jaren '70. En in feite zijn de pijpen dat ook; dit is geen oud rekje met nauwelijks gerookte pijpen, dit is het rook-gereedschap van iemand die gewoon begin van de jaren '70 een moderne pijproker was...
Ik sta voor mijn eigen rek en huiver...